Datagedreven werken: hoe je écht begint (en waarom het vaak mislukt)

“We willen meer met data doen.”
Klinkt bekend?
Het is de meest gehoorde ambitie in bestuurskamers, strategiedocumenten en afdelingsplannen. Toch blijft het vaak bij intentie. Dashboards verstoffen, data-analisten raken gefrustreerd en medewerkers zien data vooral als extra werk. Hoe komt dat?
En belangrijker: hoe begin je dan wél goed met datagedreven of dataondersteund werken?
Beginnen met data: laat het sexy zijn, niet saai
Veel organisaties starten met data vanuit een rationeel perspectief. Ze stellen een visie op, kopen tooling, richten een platform in en… wachten.
Maar data wordt pas waardevol als het raakt aan echte vraagstukken, emoties en besluitvorming. Begin dus niet met een Excel-sheet of een Power BI-dashboard. Begin met een verhaal.
Voorbeeld uit de praktijk:
Bij een overheidsorganisatie was de eerste echte doorbraak niet een KPI-dashboard, maar een sessie waarin medewerkers met post-its en stiften hun irritaties over 'niet weten waar ze staan' visualiseerden. Dat werd vertaald naar een eenvoudige analyse: "Wat is het percentage dossiers dat binnen 30 dagen wordt afgehandeld?" Die ene metric bracht energie, discussie én verbetering.
Les 1: Start met een vraag die mensen écht boeit. Data moet iets raken.
Waarom worstelen organisaties ermee?
Organisaties zijn geen robots. Ze bestaan uit mensen, gewoonten en systemen.
En dat botst met wat datagedreven werken vraagt:
- Data vraagt discipline. Niet sexy, wel essentieel. Als je niet vastlegt, is er niets te meten.
- Het maakt prestaties zichtbaar. En dat voelt ongemakkelijk.
- Het vereist samenwerking. IT, business, beleid, operatie – ze moeten ineens praten.
- Data is nooit perfect. En dus komt de twijfel: kunnen we hier wel op sturen?
En dan ontstaat het beruchte patroon:
Ambitie → Tooling → Verwarring → Terug naar onderbuikgevoel.
Les 2:
Verwacht weerstand. En bereid je daarop voor met aandacht voor gedrag en cultuur.
Wat werkt wél? Drie succesversnellers
1. Vind de datakans die schuurt én inspireert
Datagedreven werken landt pas als het iets oplost dat al jaren zeurt. Zoek dus niet de perfecte use case, maar de pijnlijke. Denk aan terugkerende fouten, onduidelijke prestaties of steeds uitgestelde beslissingen. Zet data daar als ‘bondgenoot’ in.
Tip:
Gebruik design thinking of
lean sessies om die kans te vinden.
2. Maak het klein, snel en zichtbaar
Een dashboard van zes maanden dat niemand snapt? Zonde. Ga liever voor een kleine analyse die binnen twee weken oplevert: een inzicht, een verrassing, een bevestiging. Laat mensen zien wat data kan, vóórdat je de governance uittekent.
Tip: Zorg dat de eerste inzichten iets losmaken. Schrik, trots, verbazing – emoties zetten in beweging.
3. Bouw een datateam als gids, geen politie
Veel organisaties zien hun datateam als controlekamer. Maar dat werkt averechts. Je hebt een team nodig dat snapt waar de organisatie wakker van ligt, meedenkt met de business én slimme dingen maakt. Geen eiland, maar een brug.
Tip: Laat het datateam roteren langs afdelingen en maak ze zichtbaar. Geen rapport, maar een gesprek.
Data is mensenwerk
De grootste valkuil is om data als techniek te behandelen. Het is geen IT-project. Het is gedragsverandering. Cultuuromslag. Organisatieontwikkeling. Data is een spiegel. En spiegels zijn soms confronterend – maar altijd waardevol als je durft te kijken.
En nu?
Als je dit leest en denkt: “Wij willen dit ook, maar het lukt niet”, dan ben je niet de enige. Begin klein. Begin echt. Zoek het verhaal achter de cijfers. En bouw stap voor stap een organisatie die niet alleen praat over data, maar
leeft met data.

